door: Ed Ligthart
De groengloeiende waterbak aan de Brandingdijk is stuk. Dat is ‘ie al een tijdje. De eerlijkheid gebied te zeggen dat de schoonheid van het kunstwerk me al sinds de oplevering ontgaat, maar zo’n kapotte rand maakt het er niet beter op. Sterker nog de aftakeling van het ronde bad begint me zo langzamerhand zeer te storen. De laatste berichten over het waarom van het niet opkalefateren van het ding waren dat kunstenaar en eventuele reparateur het niet eens konden worden over de aanpak ervan. De schepper was onvoldoende overtuigd dat de creatie in zijn oude glorie zou herrijzen. En dus is het nu al maanden lang een puinbak waar de bewoners van de wijk onmogelijk trots op kunnen zijn.
Dat de bewoners van Nesselande in eerste instantie worden opgezadeld met een nietszeggende groenomzoomde plas water, is vanuit het oogpunt van artistieke vrijheid nog te billijken. Maar het feit dat het kunstwerk door klimatologische omstandigheden inmiddels is versplinterd en dat de bedenker in al zijn wijsheid de reparatie ervan tegenhoudt, gaat me te ver. Degene die voor het geval heeft betaald mag zo langzamerhand eisen stellen. Ik neem aan dat de deelgemeente voor dit kunstwerk het subsidiepotje voor openbare kunst heeft aangesproken. Ik stel dan ook voor dat haar gezaghebbende vertegenwoordiger zich hierover buigt en de betrokken partijen er bij de oren bij sleurt. Ik ben bang dat anders het verval van onze zogenaamde voorbeeldwijk al wordt ingezet bij de poort.